Helaas toch geen fijne Omgevingswet toegewenst tijdens oud en nieuw. De invoering van de Omgevingswet is op 14 oktober alweer uitgesteld. De uitvoeringsproblemen op het gebied van ICT (DSO) geven opnieuw de doorslag voor de vertraging. De uitspraak is nu gedaan dat de wet op 1 juli 2023 inwerking zal treden. De verplichting van participatie in bepaalde ruimtelijke processen is hiermee ook met een half jaar verplaatst.
In de tussentijd hebben wij zeker niet stil gezeten, eind vorige maand hebben wij samen met Nigel Stanton onze eerste Webinar gehouden; ‘’Procederen of participeren?’’. Als voorbereiding op onze Webinar hebben wij het participatiebeleid van alle Nederlandse gemeenten geanalyseerd. Hierbij hebben wij gekeken of een gemeente überhaupt participatiebeleid heeft, welke wettelijk instrumentarium de gemeente heeft ingeschakeld en welke communicatievorm de gemeente heeft ingezet.
Hoeveel gemeenten hebben al participatiebeleid?
Ondanks dat de Omgevingswet binnen drie maanden van kracht zou gaan. Bleek dat van de 345 gemeenten slechts 128 gemeenten een participatiebeleid hebben opgesteld. Bij de andere 217 gemeenten ontbreekt dit tot nu toe, dit is meer dan 60% van alle gemeenten. De uitstelling van de Omgevingswet biedt, naast het op orde brengen van de ICT systemen, ook kans voor de gemeenten om hun participatiebeleid op te stellen.
Welk instrument gebruiken gemeenten?
Binnen het beschikbare participatiebeleid zijn drie groepen instrumenten te onderscheiden, een aanpak met een hoge mate van verplichtingen, een vormvrije benadering en een middenweg tussen beide vormen.
Een gemeentelijke verordening is het meest vast gelegde vorm van participatiebeleid, omdat deze regeling voor iedereen binnen jouw gemeente geldt. Opvallend genoeg hebben maar twaalf gemeenten voor deze vorm gekozen. Hierin staat heel duidelijke beschreven wat jij moet doen binnen jouw participatietraject. Hierdoor kan de gemeente eenvoudig beoordelen of jij je aan de verordening hebt gehouden.
Verreweg de meeste gemeenten hebben voor een ‘’participatiebeleid of participatievisie’’ gekozen. Voor jou als plannenmaker is wel duidelijkheid wat er moet gebeuren, maar heb je ook vrijheid hoe je de participanten betrekt bij jouw plannen.
Daarnaast zijn er ook gemeenten die een ‘’participatieleidraad of handreiking’’ gebruiken. Dit zijn richtlijnen voor het participatietraject. Hierdoor heb jij als initiatiefnemer juist heel veel vrijheid binnen het traject. Een goede onderbouwing en verslaglegging zijn dan van groot belang.
Welk middel gebruiken gemeenten om hun participatiebeleid te verduidelijken?
Om het participatiebeleid voor jou als plannenmaker inzichtelijk te maken gebruiken de meeste gemeenten de participatieladder. Onderaan de ladder hebben omwonende geen invloed en op de bovenste trede mogen participanten juist met je meebeslissen. Ondanks dat de ladder je makkelijk laat zien welk niveau de participanten hebben, geeft dit middel niet altijd het juiste beeld. Op het ene moment is een ander participatieniveau nodig dan op een ander moment. Hoe groter de impact van jouw plannen is op de omgeving hoe hoger het participatieniveau.
Naast de ladder is de waardendriehoek ook door gemeenten gebruikt. In deze vorm is het heel eenvoudig om het speelveld van participatie in kaart te brengen. Hierdoor is het voor jou als initiatiefnemer ook mogelijk om een combinatie van participatieniveaus toe te passen binnen jouw project.
Heb jij nog hulp nodig bij participatie?
In de nieuwe Omgevingswet is participatie een verplichting binnen jouw plannen. Uit ons onderzoek is gebleken dat meer dan de helft van de gemeenten in Nederland nog geen participatiebeleid heeft. Dit betekent dat deze gemeenten langer de tijd hebben gekregen om een participatiebeleid te maken. Het is wenselijk dat jij weet waar je aan toe bent en welke vorm van participatie jouw gemeente graag wil zien. Mocht jij interesse hebben in dit onderzoek of heb je hulp nodig bij jouw participatie neem dan contact met mij op. - Maarten Bosman