Je hebt er vast wel eens van gehoord: de participatieladder. Misschien weet je niet precies wat deze inhoudt, of misschien wil je de uitleg nog eens raadplegen om hem beter toe te kunnen passen. Hoe dan ook, het is een handig model om bewust te kijken naar rol van participatie binnen jouw project. In dit artikel geven we meer uitleg over de participatieladder en hoe je hem kunt inzetten.

Wat is de participatieladder eigenlijk?

De participatieladder is een tool die je bewust maakt van de rol die participatie in jouw project inneemt. Het helpt je om te bepalen welke rol participanten hebben in het proces van planontwikkeling. De mate van zeggenschap van participanten wordt weergegeven op de treden van de participatieladder. Deze gaat van geen enkele zeggenschap op de laagste trede, naar zelfbestuur op de hoogste trede van de participatieladder.

Bij het opzetten van een participatietraject, helpt de participatieladder om het gewenste niveau van zeggenschap van de betrokkenen te bepalen. Mogen zij meebeslissen, alleen meedenken, of wil geen actieve inbreng en betrokkenen slechts informeren? Is de trede (ook wel het participatieniveau) bepaald, dan kun je aan de hand daarvan het participatietraject verder vormgeven.

De participatieladder van Arnstein (1969)

De participatieladder is een van de bekendste en oudste modellen over participatie. In 1969 schreef Sherry Arnstein over de mate van betrokkenheid van burgers in het planningsproces. Ze gaf deze weer op een ladder, waarbij de rol van burgerparticipatie in trajecten varieerde van hoog tot laag. Het was de eerste versie van de participatieladder.

Schijnparticipatie

Arnstein omschrijft in de verschillende onderste treden van de ladder verschillende vormen van participatie die eigenlijk geen participatie zijn. Tot en met trede 5, gaat Arnstein ervan uit dat de overheid geen enkele intentie heeft om daadwerkelijk inspraak te geven aan burgers. Participatie wordt ingezet voor het 'pappen en nathouden’ van het volk.

Zo kan de overheid participatie inzetten om burgers te manipuleren, om ze bezig te houden (waardoor ze niet in protest komen), om ze te kalmeren of om te ze informeren, zonder dat enige inspraak mogelijk is. De treden 1 t/m 5 op de participatieladder van Arnstein, zijn allemaal treden van schijnparticipatie. Afhankelijk van de trede, mag de burger wel wat vinden, maar in werkelijk heeft de burger geen enkele invloed op de besluitvorming. Deze treden worden vaak samengevat als informeren.

Pas op de hoge treden vinden we participatievormen die in meer recente modellen terugkomen. In deze hogere treden hebben burgers wel invloed in het beslissingsproces.

Partnership: Burgers hebben een gelijkwaardige stem bij het nemen van beslissingen en werken samen met de gemeente aan maken van beleid en plannen. In deze trede van de participatieladder staan samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid centraal.

Delegated Power: Op dit niveau wordt macht gedelegeerd aan individuen of groepen, waardoor ze formele beslissingsbevoegdheid krijgen. Ze hebben de vrijheid om beslissingen te nemen binnen vastgestelde grenzen en hebben een hoge mate van autonomie.

Citizen Control: Dit is het hoogste niveau van participatie op de ladder. Burgers hebben volledige controle over het besluitvormingsproces en de uitvoering ervan. Ze hebben het uiteindelijke gezag en zijn zelf verantwoordelijk voor het resultaat.

De participatieladder van Arnstein:

participatieladder Arnstein

De participatieladder anno 2023

De participatieladder van Arnstein bleek een heel handig en breed toepasbaar model om het niveau van inspraak van participanten inzichtelijk te maken. Maar zoals aangegeven, ligt de nadruk veel op schijnparticipatie. Daarom zijn er afgeleide modellen ontstaan van de participatieladder, waarbij de vormen van échte participatie meer aandacht krijgen.

In de versie van de participatieladder die tegenwoordig veel voorkomt, zijn de hogere niveaus van het model van Arnstein meer benadrukt. Alleen op het onderste niveau; informeren, heeft de participant geen inspraak. Op de andere niveaus wel.

Onderstaand geven we meer uitleg over de verschillende participatieniveaus, zoals je deze in recente communicatie veel tegen zult komen.

Informeren

Betrokkenen hebben geen enkele inspraak in de besluitvorming. Zij zijn slechts toehoorders die worden geïnformeerde door planmakers. Zij hebben geen reactiemogelijkheid op de plannen.

Participatiemiddelen die bij deze trede van de participatieladder horen, zijn persberichten, aankondigingen in huis-aan-huisbladen of een simpel briefje door de brievenbus.

Inspreken

Bij de trede ‘inspreken’, hebben participanten een stem gekregen. Of daarnaar geluisterd wordt is maar de vraag. Er vindt geen dialoog plaats, participatie in deze vorm is nog steeds eenrichtingsverkeer. De volledige regie ligt bij de planmaker.

Participatiemiddelen die bij deze trede van de participatieladder passen, zijn polls, enquêtes en andere communicatievormen, waarbij alleen om antwoorden wordt gevraagd.

Raadplegen of consulteren

Op dit participatieniveau krijgt de participant meer stem. De participanten mogen actief meedenken in het proces. Ze worden betrokken in de planvorming en kunnen voorziene problemen en oplossingen aandragen. De participant heeft de rol van adviseur. De planmakers nemen het uiteindelijke besluit of de adviezen van participanten onderdeel worden van de plannen of niet.

Participatiemiddelen die bij deze trede van de participatieladder passen, zijn rondetafelgesprekken, het werken in klankbordgroepen of persoonlijke gesprekken tussen participanten en planmakers.

Co-creatie

De initiatiefnemer of planmaker, werkt in deze trede van de participatieladder samen met participanten. Participanten zijn gelijkwaardig aan de initiatiefnemer. De participant heeft op dit niveau van participatie een rol in de uiteindelijke besluitvorming.

Bij co-creatie kun je denken aan participatiemiddelen, zoals projectgroepen, samenwerking in teams, of workshops waarin samen oplossingen worden bedacht.

Delegeren of meebeslissen

Op deze trede van de participatieladder ligt er -binnen gestelde kaders- beslissingsbevoegdheid bij de participanten. De initiatiefnemer neemt in deze vorm vaak de adviseurs- of gesprekleidersrol in. De uiteindelijke besluiten mogen genomen worden door de participanten.

Participatiemiddelen die hierbij horen zijn het werken in stuurgroepen, het opzetten van een medezeggenschapsraad of ondernemingsraad.

Zelfbestuur

In deze hoogste trede van de participatieladder, ligt de verantwoordelijkheid voor het plan bij de participanten (of betrokkenen). Zij mogen zelf het volledige plan uitwerken en in werking stellen. Ook taken als beheer en onderhoud ligt in deze participatievorm vaak bij de betrokkenen.

Deze vorm zie je terug in wijkinitiatieven, waarbij de gemeente het toestaat dat burgers zelf initiatieven ontplooien en waarbij de gemeente alleen toeziet of wordt voldaan een wet- en regelgeving.

De participatieladder zoals nu toegepast:

participatieladder

De participatieladder als tool inzetten

De participatieladder is een van de oudste modellen op het gebied van participatie, maar nog steeds een heel nuttig model om te gebruiken. Zo kun je met behulp van de participatieladder het gewenste participatieniveau bepalen. Welke rol nemen participanten in, in jouw project?

Parolo zet zich in voor het makkelijk maken van participatie voor iedere planmaker. Parolo heeft daarom de participatieladder als uitgangspunt gebruikt voor het ontwikkelen van de gratis participatiemeter. Met deze handige online tool, kun je kijken of andere planmakers hetzelfde denken over de participatie-aanpak als jij. Zitten jullie op één lijn? En waarover zijn jullie eensgezind of is het raadzaam samen het gesprek aan te gaan? De participatiemeter helpt je om een soepel participatietraject in te gaan.