De Omgevingswet geeft aan dat participatie een verplicht onderdeel moet zijn bij het aanvragen van een omgevingsvergunning. Participatie leidt in de ogen van Omgevingswet tot een kwalitatief beter besluit, meer draagvlak, kortere doorlooptijden en minder bezwaren en beroepen. Maar hoe de participatie eruitzien, dat wordt niet vanuit de Omgevingswet bepaalt, maar wordt overgelaten aan de gemeenten zelf.

Loslaten, vastleggen of een combinatie daarvan

In 2021 onderzocht Parolo hoe gemeenten om willen gaan met de flexibiliteit op het gebied van de invulling van participatie. Willen zij vastleggen waaraan participatie gaat voldoen? Willen zij participatie loslaten en de invulling geheel bij de initiatiefnemer laten? Of een combinatie daarvan? Uit de resultaten bleek dat 42% van de gemeenten graag een combinatievorm van vastleggen en loslaten wil hanteren met betrekking tot het participatieproces.

De reden daarvoor is dat er onder de gemeenten wat zorgen zijn over de gepromote flexibiliteit van de Omgevingswet. Enerzijds wordt die flexibiliteit aangemoedigd, anderzijds zijn er verwachtte neveneffecten die zorgen baren.

Dit zijn de verwachte neveneffecten:

Ondeskundigheid van initiatiefnemer

Participatie is verplicht voor initiatiefnemers die een omgevingsvergunning aanvragen. De initiatiefnemer is daarmee ook vaak de gewone burger die bijvoorbeeld een dakkapel, schuur of bijgebouw wil plaatsen. Ook voor dit soort initiatieven is participatie verplicht. Er wordt namelijk geen onderscheid gemaakt tussen grote of kleine initiatieven en de mate van impact op de omgeving. De burger moet vanuit de Omgevingswet dus voor de gewenste werkzaamheden overleggen met buren en aangeven dat er overleg heeft plaatsgevonden voor de aanvraag van een vergunningsaanvraag.

Het niet geven van richtlijnen of informatie kan een struikelblok zijn voor de burger. De kans bestaat dat er bij de aanvraag van de vergunning wordt aangegeven dat buren betrokken zijn bij de plannen, terwijl dit in de praktijk niet zo is.

Procesvertraging

Participatie kan een tijdrovend proces zijn. Vooral als er veel tegengestelde belangen zijn en betrokkenen geen concessies willen doen. Initiatiefnemers kunnen hierdoor verstrikt raken in de participatie om toch tot een consensus te komen.

Handelen uit eigenbelang

Geef je initiatiefnemers volledig de vrijheid om participatie in te vullen. Dan is de kans groot dat participatie zo ingericht wordt, dat de uitkomsten van de participatie alleen maar positief zijn voor de initiatiefnemer. Bijvoorbeeld door alleen participanten uit te nodigen, waarvan de initiatiefnemer op voorhand al weet dat zij geen bezwaren zullen hebben.

Administratieve last door verslaglegging

Tot slot kan de vormvrijheid van de participatie er ook voor zorgen dat de verslaglegging niet op orde is. Doordat iedereen die een Omgevingsvergunning wil aanvragen moet kunnen aantonen dat er participatie heeft plaatsgevonden, zullen er een boel kleine initiatiefnemers zijn die niet weten waaraan een participatieverslag moet voldoen, of überhaupt ervan op de hoogte zijn dat participatie verplicht is. Zij zullen dus alsnog aan de slag moeten met participatie. Dit zal voor die initiatieven vertraging en dus extra kosten betekenen om ook administratief aan te kunnen tonen dat de participatie goed geregeld is.

Parolo beperkt administratieve last tot een minimum

Natuurlijk zal de nieuwe Omgevingswet voor alle betrokkenen even wennen zijn. Gelukkig kan de administratieve last die de Omgevingswet met zich meeneemt voor wat betreft participatie, makkelijk tot een minimum beperkt worden. Met Parolo hou je het project centraal bij en draai je met 1 druk op de knop een participatieverslag. Lekker makkelijk! Niet alleen voor gemeenten, maar voor iedereen die straks een Omgevingsvergunning nodig heeft.